Selecteer een pagina

ACHTER DE SCHERMEN VAN CHRIS SCHIETSE

(Uit: Tibsz Magazine, het ledenblad van VeBeS, november-december 2016)

Het huis van een creatieveling herken je vaak aan de gezellige volheid. Zo is het ook bij Chris (67) in Lochristi. Hier woont een bezige bij! Ze begint direct te vertellen, waardoor de woonkamer ook met verhalen gevuld raakt.

Chris: “Ik zeg altijd dat ik twee levens heb: mijn leven voor ik blind werd en mijn leven nadien. Maar toen ik 22 jaar geleden mijn zicht verloor, dacht ik dat er een punt achter gezet was. Ik was 45, een alleenstaande mama met drie zonen van 12 tot 17 jaar, ik tekende heel graag… Mijn kleinkinderen zal ik nooit zien, dacht ik. Nu, 22 jaar later, kan ik het niet geloven: het is alsof ik die kinderen toch zie!

Alles begon met een hersentumor. Een half jaar na de tweede operatie kreeg ik problemen met mijn linkeroog. Op een ochtend zag ik met dat oog een zwarte streep, zoals wanneer je een rolluik laat zakken als er te veel licht is. Elke ochtend was het rolluik verder dicht.

Eigenlijk stoorde het mij niet, want ik had nog een goed oog. Ik reed met de auto en kon alles doen. Alleen de Gentse Dampoort vermeed ik tijdens de spitsuren, dan maakte ik liever een omweg.

Spijtig genoeg moest ik nog een zware operatie ondergaan, omdat ik sinds de bestraling een gaatje had in mijn hersenvlies. Toen ik na de operatie wakker werd, was het gaatje dicht, maar mijn ogen ook… Er werden tests gedaan en ik hoorde de dokters tegen elkaar zeggen: ‘Ze is blind’. Aan mij vertelden ze het niet.

’s Namiddags kwam mijn mama. Ik vroeg haar om Licht en Liefde te bellen. Enkele dagen stond Pol aan mijn bed. Vanaf dat moment ben ik heel goed geholpen.

Na twee maanden mocht ik voor een weekend naar huis. Ik trek mijn plan, dacht ik, want ik ken het daar. Maar dat viel tegen! Een week later kwam ik definitief thuis. Ik begon zelf weer eten te maken. Mijn ceramische kookplaten werden rood en zo zag ik ze nog een beetje. Kleine cijfers kon ik ook nog herkennen, één voor één. Met vallen en opstaan trok ik mijn plan.

Ook de kinderen hadden het er heel moeilijk mee. Hun papa keek niet naar hen om en nu was hun mama blind na een hersentumor. Sven begon juist aan zijn middelbaar. Het was een erg bewogen periode.

Licht en Liefde organiseerde thuisbegeleiding. Ik kreeg Ria. Had ik haar niet gehad… Verder wou ik geen hulp, ik zou alles zelf doen. Vriendinnen namen me mee als ze boodschappen deden – ik wist alleen nooit wanneer de volgende keer zou zijn. Er kwamen veel papieren, daar moesten mijn kinderen dan naar kijken.

Je kunt dat niet volhouden. Op de duur moet je je overgeven. Ik heb dan poetshulp gevraagd en ook Familiehulp. Jarenlang was ik hulpverlener geweest bij het Rode Kruis en had ik mensen in het dorp geholpen; nu besefte ik opeens dat ik aan de andere kant stond…”

Wat met je creativiteit? Hoe vond je daarin terug je weg?

Chris: “Als meisje wou ik graag naar de academie. Maar mijn ouders dachten dat ik daar niet ver mee zou komen en dat ik met een rare man naar huis zou komen, een kunstenaar… Dus werd het Handel. Dan volg ik later avondlessen, dacht ik, maar dat kwam er nooit van.

Met mijn kinderen was ik altijd aan het tekenen en schilderen, knippen en plakken. Zij mochten studeren wat ze wilden en ik was blij dat ze voor de kunsthumaniora kozen. Toen ik blind werd, kon ik ook hun werken niet meer zien, wat mijn verdriet nog groter maakte.

Ik heb ook stijldansen gedaan en jaren les gegeven in een turnclub. Dat stopte eveneens. Je valt echt in een gat. Ik kon nog wel dansen, maar je moet naar de club geraken…

Pol en Ria van Licht en Liefde vertelden me dat de blinden regelmatig bijeenkwamen en dat er ook kooklessen waren. Zo leerde ik VeBeS kennen. Toen ik nog zag, probeerde ik regelmatig nieuwe recepten uit, maar nu vond ik die niet meer. Dankzij de kooklessen veranderde dat. Maar ik vond er vooral fijne mensen, waaronder veel vrouwen die ook in een huishouden stonden. Ze vertelden mij hun stoten en moeilijkheden, we wisselden tips uit. Dat contact met ondernemende lotgenoten was voor mij enorm belangrijk, het heeft me zo’n deugd gedaan. Je bent wel eens een dag kwaad, bijvoorbeeld als je hard tegen een deur bent gelopen. Maar je hebt terug perspectieven.

Sommigen zeiden dat ze graag zouden willen knutselen. Toen vroeg ik aan Pol of ik mocht starten met een hobbyclub. Mijn mama zag het zitten om te helpen. We zijn dan begonnen met hobbyclub Habbekrats. Het was wel hard werken om de mensen ernaartoe te krijgen. Blinde mensen hebben immers vervoersproblemen.

Ik ben ook in het bestuur van VeBeS geweest. Ondertussen wou ik computerles volgen. VeBeS gaf dat toen nog niet. Ik ben ervoor naar de heropleiding getrokken. Daar ontdekte ik tot mijn verbazing ook een creaklas voor blinden! ‘Wij doen hier alles zoals de zienden, maar op een andere manier’, klonk het.

In de crea ontdekte ik andere technieken om op zijde te schilderen. Ik leerde ook batikken en met klei werken. Dat had ik nooit gedaan. Het kwam eropaan te leren voelen. Je moet dat geleidelijk ontwikkelen.

Ik vond de klei zo leuk dat ik het vaker wou doen! De juf merkte mijn grote interesse en na een tijdje kreeg ik een extra uur. Ze leerde mij ook de draaischijf gebruiken, met behulp van allerlei trucjes.

‘Zou je eens geen beeld maken?’ zei ze op een dag. ‘Jij gaat dat kunnen!’ Ik besloot op zeker te spelen door een kabouter te maken. Die kon ik grote oren geven en een grote neus, want bij een kabouter kan alles. Ik gaf hem opgetrokken beentjes en zijn handen zaten een beetje weg. Zo vermeed ik de moeilijkheden.

Die kabouter zit hier nu ergens in een hoek. ’t Schijnt dat hij een pruilmondje heeft! Helaas heeft de poetsvrouw met haar stofzuiger de top van zijn hoed afgeslagen… Zijn naam is Florian. Toen mijn kleinkinderen nog heel jong waren, gingen ze naast of voor hem zitten.

Mensen van Lochristi vertelden mij over een kleiclub hier vlakbij, in Heusden. Ze hadden al direct iets geregeld voor mij: vier dames reden om beurten en zouden mij meenemen. Oei, bij ziende mensen… Ik durfde daar bijna niet van mijn stoel komen, bang dat ik iemand anders zijn werk zou kapotmaken. Maar ik werd zó goed ontvangen! Ze leerden mij allerlei soorten klei voelen en ik kon volop meedoen.

Langzaamaan werd ik zo weer de Chris van vroeger. Ik sloot me ook bij andere vrouwenverenigingen aan.

Als kind had ik aan mijn broers en zussen veel verhaaltjes verteld. Die ga ik nu opschrijven, dacht ik. Ondertussen had ik kleinkindjes. Ik vond het zo mooi dat die bij mij mochten blijven slapen! Mijn jongste zoon kwam dan ook slapen, zodat ik er niet honderd procent alleen voor stond. Als Alice een verse pamper nodig had, ging ze gewoon op mijn bed liggen met haar benen in de lucht! Elke avond vertelde ik weer verhaaltjes, zoals vroeger. Daar genoot ik zo van.

Op een ochtend zei één van mijn kleinkinderen: ‘Meter, jij hebt iets met kabouters hè?’ ‘Waarom?’ vroeg ik. ‘Wel, je vertelt er zoveel verhalen over!’ (lacht) Ik leerde gelukkig te zijn met al die kleine dingen.

Achter mijn garage is er een fietskot, maar de fietsen waren weg. Daar heb ik toen mijn kleikot van gemaakt. Zo kon ik ook thuis werken! Ik droomde van een kleischijf. In de club draaiden we ook, maar daar moest ik mijn werk een week onder plastiek laten staan. Daardoor bleef het nat, zodat ik moeilijk kon voortwerken. Zonder inpakken werd het veel te droog. Klei moet je onder controle kunnen houden.

Goede schijven kostten toen duizend euro, dat vond ik toch wat veel. De kinderen hebben op het internet naar occasies gezocht. Iemand gaf me het adres van een man die zelf draaischijven maakte. Die waren veel goedkoper. Ze hadden wel een wasmachinemotor, alles behalve geruisloos. Maar ik was blij. In mijn kot voel ik me zo gelukkig!

Mijn buurvrouw gaat nu ook naar de kleiclub en neemt mij mee. Soms komt ze op mijn schijf draaien. Ze vindt het straf dat ik er ook in de winter op werk. Maar de kou deert mij niet: ik gebruik warm water om mijn handen in te dompelen en trek dikke truien aan.

Als ik een tentoonstelling bezoek en aan beelden mag voelen, ben ik de gelukkigste mens. ‘Hoe hebben ze die neus gemaakt, die nageltjes, die plooien…?’ Vroeger verkende ik ook graag musea en oude gebouwen. Nu kan ik de kunst opnieuw zien, op mijn manier.”

Hoe vond je je zelfzekerheid terug?

Chris: “In het begin durfde ik niets vragen. Ik sprak bijvoorbeeld de buschauffeur niet aan als ik niet wist waar ik was.

Op een keer vroeg Rieke van Licht en Liefde of ik geen ervaringsdeskundige wou worden. Sporadisch hadden mensen mij al gevraagd of ik over blinden wou komen spreken. Dan deed ik dat op mijn manier. Rieke stelde voor dat ik de cursus zou volgen. Dat heb ik gedaan en ik heb er heel veel uit geleerd. Nu ga ik vertellen in scholen en bij
XiNiX in Varsenare. Ik doe het zo graag! Het is ook fijn om achteraf de feedback te krijgen en de dankbaarheid te voelen. Het team van Licht en Liefde volgt alles uitstekend op. Je krijgt regelmatig bijscholing.

Nu ben ik niet meer nutteloos, dacht ik. Ik doe iets voor mensen! Het is wel altijd een strijd als ik ’s morgens vertrek. Tot ik aankom in Varsenare, de collega’s zie…”

Je enthousiasme valt enorm op!

Chris: “Dank u! Maar ik heb wel voor uitdagingen gestaan. Bij een seniorenvereniging in Destelbergen moest ik vorming geven aan vijftig man tegelijk! Na een tijdje begonnen die mensen te babbelen, ze dronken koffie… Ik moest ook een micro gebruiken. Gelukkig werkte die goed, want ik had daar geen ervaring mee.

Het werd muisstil, want iedereen moest geblinddoekt naar mij luisteren. Daarna schreven ze, ook zonder te zien, een briefje naar de Sint. In de Colruyt had ik stylo’s gekocht. Bleek dat die nog in een plastiekje zaten en dat ze een dopje hadden. De senioren hadden hun handen vol! Als derde opdracht haalden ze een koekje uit de verpakking.

De zaal was enorm stil en iedereen reageerde heel positief. Nu mag ik ook bij Markant vorming gaan geven, opnieuw aan een grote groep. Ik doe het heel graag, maar heb wel altijd enorme stress. Honderd keer zeg ik in bed mijn les op…

Ik was van plan om ermee te stoppen aan mijn 65. Ook omdat ik de bussen niet meer zie aankomen. Ze rijden zo zacht dat ze opeens voor mijn neus staan. Daardoor wordt het traject moeilijk. Maar je moet het blijven doen, anders verlies je je vaardigheid.”

Als ervaringsdeskundige kun je ook lotgenoten helpen?

Chris: “Ja, maar ik leer ook veel van hen! We spreken vaak af en er zijn veel VeBeS-activiteiten. Je zoekt mensen met een vergelijkbaar verhaal, bijvoorbeeld vrouwen met kinderen. Ook alle mensen van Licht en Liefde hebben me heel goed geholpen en veel kansen geboden.

Door zelf vorming te geven, krijgen we aandacht voor onze houding, kledij, manier van spreken… We hebben ook eens een kleurenconsulente en een styliste gehad, die ons veel goede raad gaven. Dat draag ik overal mee. Ondertussen ben ik ook in de politiek, na een toevallig gesprek met een student op de bus. En ik zit in de adviesraad van Lochristi. Je durft meer praten.

Ik heb zoveel geleerd van de politiek! Hoe alles in elkaar zit en hoe het soms komt dat iets niet lukt. Niet door slechte wil, maar omdat het zo ingewikkeld is… Tussen droom en daad staat van alles in de weg.

Ze hadden me gevraagd voor de lijst omdat er iemand was weggevallen. Oké, maar dan wou ik wel in het bestuur blijven en moesten ze rekening met mij houden. Stap voor stap kon ik hen sensibiliseren. Nu ga ik hen voorstellen om eens een Blindelingsdiner mee te maken.

In Lochristi is er om de twee jaar een grote kunsttentoonstelling. Daar doe ik ook aan mee. De bezoekers weten niet dat ik blind ben. Zo werd ik op een school in Zeveneken gevraagd om als kunstenaar met de kleuters te werken. ‘Weet je wel dat ik blind ben?’ vroeg ik aan de juf. ‘O,’ antwoordde ze, ‘dat is nòg beter!’ En het was zo leuk! De kleutertjes vergaten dat ik blind was. Ze hebben heel mooie dingen gemaakt, met hun oogjes toe. Zoiets doe ik nu ook in een andere school, al drie jaar. Ze leggen het een jaar op voorhand vast!”

Is er nog een stukje levenswijsheid dat je met ons wilt delen?

Chris: “Als je iets ergs hebt of je niet goed voelt, dan hoef je niet de wereld te verzetten. Begin met kleine dingen. Probeer altijd een klein stapje te doen. Zonder dat je het weet, ben je met iets bezig.

Hier in de dreef hebben we grote bomen. De wind in die bomen, daar kan ik zo naar luisteren… Dat doet mij deugd.

Ik kan niet meer mijn hele huis poetsen. Maar ik kan wel nog afwassen en koken. Ooit opende ik een blik aardbeien op stroop in plaats van gepelde tomaten, voor de soep. Gelukkig proefde ik eerst nog eens! Dat zijn zo dingen… Dan lach je eens en zeg je: ‘Het zal wel lukken’. Ik heb natuurlijk het geluk van niet veel pijn te hebben.

Doe altijd verder, met kleine stapjes. De mensen verwachten geen grote dingen van je. Luister ook eens naar iemand anders. Het moet een gesprek zijn, geen monoloog. Dan zie je mooie dingen ontluiken.

Het is soms niet gemakkelijk en je gaat in een hoekje zitten. Je bent je fierheid kwijt. Ik ben eens met bus en trein naar Antwerpen gegaan met een witte schoen aan en een rode… Ik mis mijn fiets, nog meer dan mijn wagen. Ook mijn krant. Ik las De Standaard. Opeens moest ik die beluisteren en daar vond ik echt niets aan.

Met mijn potlood schreef ik vroeger voortdurend verhaaltjes en gedichtjes, waarbij ik naar hartenlust kon gommen. Op mijn computer is dat niet hetzelfde. Ik had ook altijd mijn kalligrafiepen bij. Dat mis ik zo.

Als ik met klei bezig ben, denk ik soms: maak ik wel mooie dingen? Vooral als ik aan de beelden van de zienden ga voelen. Soms duw ik per ongeluk een deuk in mijn pot. Maar als de leraar zegt: ‘Chris, ik vraag me af hoe je het doet om zulke mooie dingen te maken’, dan denk ik: allé vooruit!

Met de wereld gaat het niet de goede kant op. Dan denk ik: laten we ons geen zorgen maken, maar iedereen helpen, met kleine dingen. En niet te veel zagen. Positief blijven. Dat moet je natuurlijk kunnen en het is niet altijd evident als je een grote tegenslag hebt.”

Heb je nog grote dromen?

Chris: “Ik zou graag percussie doen, en massage geven! Wij voelen enorm veel met onze handen. Toen ik al blind was, heb ik een cursus Japanse gezichts- en nekmassage gevolgd. Dat heb ik dan lang toegepast bij mijn jongste zoon, die een moeilijke periode had. Als kind kun je bij je moeder op schoot gaan zitten, maar als grote jongen niet. Elke avond moest ik dus zijn nek en zijn gezicht masseren. Dan begonnen we ook te praten en alles kwam los. Zoiets doe ik ook graag.

Ja, er is nog zoveel te doen in de toekomst!”

Lang genoeg gezeten, tijd om het werk van Chris te ontdekken…

“Kijk eens naar de beelden daar in die kasten!” zegt ze. Mijn oog valt op een meisje met danskoord, paardenstaart en prachtige gelaatsexpressie. “Het haar is geïnspireerd op een kleindochter!” Een andere blikvanger is een samensmelting van haar twee kleindochters. “Als ik zo’n beeld heb gemaakt, kan ik niet direct aan een ander beginnen”, vertelt Chris.

De kasten, de haard, de tafel: ze staan boordevol eigen creaties, figuratief en abstract. Het zijn vaak pareltjes, subtiel afgewerkt en beschilderd. Chris toont me ook zelfgegoten kaarsen – iemand helpt haar met de kleuren – en een prachtige schaal, blauw en vol ingelegde vlinders. “Op een tentoonstelling wou iemand die schaal kopen. ‘Mama!’ riep mijn zoon verontwaardigd. ‘Dat ga je toch niet doen?’”

“Ook voor het kleuren gebruik ik trucjes, zoals dompelen. Ik heb veel met blauw gewerkt, want dat was de laatste kleur die ik nog een beetje zag. En kijk, als decoratie voor dit schaaltje heb ik een takje uit de tuin in de klei geduwd.” De op elkaar gestapelde rechthoekige borden ernaast zijn dan weer heerlijk glad. “Ja, daar eten we uit!” zegt Chris.

In dit huis kun je blijven kijken en genieten. Het begint al op het pad naar de voordeur, waar wonderlijke paddenstoelen staan. Toen ik aankwam, had ik me zelfs even afgevraagd of ze echt waren! De positiviteit, openheid en eeuwige verwondering van Chris stralen af op al haar creaties. Je wordt er vanzelf vrolijk van.

Dankjewel, Chris. Blijf altijd zoals je bent en inspireer nog héél veel mensen!

(Jan Dewitte)