Selecteer een pagina

 

Ik vroeg me af of men ondanks een visuele beperking toch kwaliteitsvol kan ‘city-trippen’ en testte dat proefondervindelijk uit tijdens een weekend Wenen. Het resultaat van mijn onderzoek is alvast positief en hoopgevend. Iedereen volgt uiteraard best zijn eigen interesse, smaak en budget, maar de Oostenrijkse hoofdstad komt dicht in de buurt van het predicaat ‘perfecte bestemming’.  Alles is zeer toegankelijk en goed geregeld op praktisch vlak.  De stad is gemaakt op mensenmaat met weinig verkeer in de binnenstad en vele bezienswaardigheden bevinden zich op wandelafstand van elkaar.

 

Op zaterdagnamiddag bezocht ik met mijn onafscheidelijke partner Mia het ‘Haus der Musik’. Het is een interactief museum over muziek en geluid met een grote focus op de rijke muzikale traditie van Wenen. Je kan er zelfs de ‘Wiener Philharmoniker’ dirigeren. Er is geen voorkennis vereist maar in het begin hou je het stokje toch maar met een klam handje vast. Voor iemand met een visuele beperking en begeleider is de toegang tot het museum overigens gratis.

In de avond ging het, op uitdrukkelijk verzoek van Mia, naar het ballet ‘Sylvia’ in de ‘Staatsoper’. Ik genoot vooral van de muziek die live uitgevoerd werd door het symfonisch orkest van de Weense opera, en liet ook het historische belang en prestige van de setting tot me doordringen.

 

Op zondag stonden er twee musea op het programma.

In de voormiddag bezochten we het ‘Belvedere’ waar een kunsthistorica een aangepaste en individuele rondleiding verzorgde. Er zijn diverse objecten om aan te raken, onder meer een maquette van het gebouw en een kopie van ‘De Kus’ van Gustav Klimt in reliëf vlakbij de plaats waar ook het originele werk wordt getoond. Je betaalt voor jezelf en je begeleider een kleine bijdrage en na de toer ben je vrij om dit Weense ‘Versailles’ verder te verkennen.

In de namiddag volgde dan de rondleiding in het ‘Kunsthistorisches Museum’ waar iemand met een visuele beperking en begeleider gratis kennis kunnen maken met een aantal topwerken uit de kunstgeschiedenis. Met onder andere ‘De Boerenbruiloft’ van Bruegel en ‘De Schilderkunst’ van Vermeer mochten we ons echt wel gelukkig prijzen. De gids was zeer onderlegd en gedreven. Ze maakte handig gebruik van allerlei materialen om de inhoud en de betekenis van de kunstwerken te duiden.

 

In de avond ging het dan naar de ‘Musikverein’, het Nou Camp of Wembley van de klassieke muziek, voor een echte showcase: de Negende Symfonie van Ludwig van Beethoven. Ons bezoek van enkele uren daarvoor aan één van de huizen waar de oude meester behoorlijk lang verbleef, het ‘Beethoven Pasqualatihaus’, maakte de muzikale uitvoering zo mogelijk nog meer bijzonder.

 

Op maandag bezochten we, net voor onze terugvlucht, het ‘Riesenrad’ in het Prater. Al meer dan honderdtwintig jaar is het pretpark in zijn geheel, en het reuzenrad in het bijzonder, een getuige en verzamelaar van verhalen van gewone mensen die hier de liefde vonden of verloren, domme dingen uithaalden en op het verkeerde pad belandden, of zich gewoon complexloos vermaakten, soms onwetend over de enorme calamiteiten die hen boven het hoofd hingen in de aanloop naar de wereldoorlogen van de vorige eeuw.

 

De charme van Wenen lag voor ons ook in het aangename nazomerweer, de Weense wijntjes, de overbekende koffie- en taartcultuur, de heerlijke Wienerschnitzel met ‘Kartoffelsalade’, zodat we van harte kunnen uitroepen: Ich bin ein Wiener!